Meer buiten spelen. Minder op hun telefoon zitten. Meer boeken lezen. Minder suikers eten.

Meer leren stilzitten. Minder leren tegenspreken. Meer studeren. Minder tv-kijken. Meer nadenken. Minder impulsief zijn. Meer bij de pinken zijn. Minder met de handen in de haren zitten. Meer presteren. Minder zich presenteren. Meer burgerschap tonen. Minder zeuren. Meer zwijgen. Minder steigeren. Meer respecteren. Minder binnen. Meer buiten. Minder tegen meerderen. Meer voor minderen. Minder verspillen. Meer toevoegen. Minder binnenvetten. Meer doordacht zijn. Minder impulsief. Meer op maat. Minder explosief. Meer kordaat. Minder ik. Meer wij. Meer ik. Minder wij. Meer eren. Minder beweren. Meer onderzoeken. Minder zonder boeken. Meer mediteren. Minder beleren. Meer rekenen. Minder centen tellen. Minder centen tellen. Minder centen tellen. Meer bijdragen. Meer afdragen. Meer verdragen. Minder van meer. Meer van minder. Meer bewust zijn. Minder bewust zijn.

En volwassenen, die vragen zich af waar het kind in zichzelf is gebleven. Het kind van de rekening maakt de rekening.