Het is het meest misbruikte woord van de afgelopen jaren. Intuïtie, vaak als synoniem aangevoeld – en dus dubbelop – voor buikgevoel.

Geen woord drukt meer de hoogmoed en de pretentie van het ego uit. We hebben tweeduizend jaar Christendom achter ons gelaten maar blijven een God in het diepst van onze gedachten terwijl we gewone stervelingen zijn. Daar zit al een deel van dat ego. We gaan dood. Dat doet pijn, dat wekt angst op en zonder hiernamaals hebben we nood aan zinsbegoochelingen en fake spirituality.

Van de dag van onze geboorte hebben we verhalen, woorden, oordelen, kennis, systemen, analyses, emoties, identiteiten, concepten, opgeroepen herinneringen, interpretaties, en … zoveel meer (her)opgeslagen in onze hersenen. Dat is onze encyclopedie. Die wordt echter niet gestuurd door een heldere zoekrobot maar nét ook door die emoties. De foutmarge is vanzelfsprekend immens. Toch beroepen we er ons op als kippen zonder kop.

Leg daar expertise naast. Sommigen hebben een expertise in een bepaald vakgebied. Heel weinigen in meerdere. Wie expert is in één gebied, hoe erudiet ook, is bijna altijd nog steeds een pure beginneling in alle andere gebieden. Expertise, dat is een half leven worstelen. Dat is beginnen in hoogmoed en arrogantie tot de dag dat alle inzichten ineen stuiken en het zelfgeloof bijna dood is. Daarna pas, na het inferno, begint een heel trage klim naar het echte expert-zijn. Een half leven of meer.

Wie dat bereikt heeft, heeft zoveel bagage én bagger in zijn koffer, dat de intuïtie mag en moet ingezet worden. Als eerste stap in onderzoek weliswaar, niet als argument, niet als retorische truuk, maar als startpunt voor gedegen onderzoek. Zo kwamen Copernicus, Ghandi, Einstein, Boeddha, en alle groten tot hun inzichten die ze zelf verder gingen onderzoeken omdat ze wel een glimp kregen maar die niet zonder test, falsificatie en herhaling hebben aanvaard als waar of waardevol. Tot dat moment, van (meer) zekerheid, zwegen ze. Stilte.

Intuïtie is de verzameling van alle vormen van kennis én van alle kennis van één mens die diep verankerd zit, nagenoeg onbewust want we kunnen dat alles niet bewust oproepen, ons biologisch systeem kan dat gewoon niet. Bij de meesten bestaat die kennis net als bij ondergetekende uit een heel breed spectrum aan losse flarden waar we brugjes bij verzinnen, verzinnen dus. Just so it would make sense. Om dan vervolgens ingezet te worden als spervuur uit een halfautomatisch wapen. De familie losse Flodder.

Daarom vertrouw ik NIET op mijn intuïtie, tegen de stroom in. Dat is wat ik leerde van een paar heel grote denkers. Mijn buikgevoel is een verzameling nonsens. Dat is eigenlijk gewoon een heel grote opluchting. Ik hoef niet meer te luisteren naar mijn ego, mijn intuïtie. Ja, synoniemen dus of op zijn minst verwanten.

Spiritualiteit dan? Graag. Oprecht. Maar dat gaat over connectie. Connectie met mensen, connectie met dieren en planten en sterren en ‘onze’ planeet, moeder aarde, noem haar gerust zo. Dat is een troostend beeld, niet meer dan dat. Oer. Puur. Maar spiritualiteit zet je niet in als joker bij belachelijke discussies online over vier russen of vacci en naties of klimaatopwarming of dies meer. Dat is wansmakelijk en doet afbreuk aan de kracht van wat spiritualiteit is. Spiritualiteit omarmt het leven en de dood, zonder morren, zonder rituelen, zonder excuses, zonder verhaal. De dood is de natuur. Gewoon. Zonder meer. Niet mooi, niet lelijk. Maar stil.

Spiritualiteit en intuïtie gaan niet samen. Wat een waanzinnige pretentie opnieuw. Ego ergo sum. Spiritualiteit is geen kennis, het bestaat niet in woorden, voorziet niet in antwoorden over wereldproblemen, is geen coach voor mentale zorgen. Het is louter verbinding voelen en aangaan. Passieve en actieve stilte. Wij. Alle andere definities zijn … intuïtief.

Als ik één droom heb, dan is het ooit een boek schrijven over die menselijke hoogmoed anno vandaag waarbij die term, intuïtie, zo hard verkracht wordt. Want wie, die dat woord gebruikt, heeft al ooit een half leven nagedacht over wat dat woord kan betekenen. Ik ben er nu 20 jaar mee bezig en ik zit in dat heel diepe dal. Het punt waarop je beseft en eigenlijk eindelijk weet wat het niet is, rien ne va plus. Nu begint de tergend trage klim vooruit, hopelijk, met veel meer kans op falen dan slagen. Maar de boosheid over het misbruik ervan elke dag en overal waar mensen in discussie gaan met mekaar, die boosheid heeft zich vastgezet en is een goed startpunt. Wanneer die storm in mij is gaan liggen, kan ik misschien wel iets zinvols bijdragen. Dan zal ik in de derde persoon spreken over mezelf. Buitenbeeld, ego buiten beeld.

Tot die dag verblijf ik hoogachtend, exemplarisch.