Op 27 oktober 2017 had ik de eer om een eigen tekst te mogen brengen tijdens een literaire en muzikale avond georganiseerd door vzw DeDagen. Ik schreef een tekst voor een vriend die zijn strijd tegen ALS verloor, maar dat deed met een kracht en moed die ik nooit eerder meemaakte. Carl Ridders. In hun woorden: “REQUIEM voor WIE er NIET meer IS. Misschien wel de mooiste avond van het jaar. Samen stilstaan bij de dood, zingen voor wie ons lief was … met Majo De Saedeleer, Sanny Winters, Emanuel Maes, Rein Antonissen, Frederik Willem Daem, Nils Geylen, Helder Deploige en Silvie Moors. Woorden en muziek voor iedereen. Geld in de hoed tvv Centrum ter Preventie van Zelfdoding.”

 

Requiem voor wie er niet meer is

Sommige mensen schrijven verhalen, gewoon, door te leven.

Het is 2001. Nacht. Ergens op een pikdonkere autosnelweg in Duitsland. Ik ben een passagier, naast me een chauffeur. Een boekhouder die meer sigaretten tussen zijn lippen zeult dan woorden. Zijn Mercedes glijdt zo uit een film anno jaren stillekes. Ik ook. Voelt heerlijk.

We rijden naar Berlijn, oh stad van goden in en uit de kunst. Charlie Parker op een cassetje, iedereen heeft het recht te verbazen en als een kind te genieten van onderweg zijn.

Wegwijzers flitsen voorbij. De borden waar mijn grootvader altijd mee lachte, mijn bomma plagerig mee uitlachte. “Grote stad hé ma, Ausfahrt”. Mijn bompa was een vliegenier in mijn hoofd, een bouwheer en schrijnwerker in zijn handen. Mijn bompa zou twee jaar later een laatste keer zijn middagdutje doen in de zetel tussen de fruitbomen, Heimat, Ausfart. “Dag pa. Tot gauw, het ga je goed. Dat ik van je hou, nooit gezegd, neen.” Ik kijk naar mijn handen en zie de zijne. Voelt heerlijk.

Maar dromen is afscheid nemen. De auto stopt bruusk. “Dat we er zijn”, in onverdroten Antwerps. Slaapdronken, ravissante straten, bloemen op balkons, verblindende zon, ah, April in Paris, August in Berlin!

Het huis draait zijn deur met moeite open en we klimmen twee hoog, de plafonds zijn dat ook. Herrenvolk heeft ruimte nodig. Deur drie en vier en … matrassen op de grond, een mooie vrouw, nog niet echt aangekleed. De jongere ik die schroomt en staart en wellicht te lang maar “Oh, hallo, aangenaam, ja, het is voor de job, jullie acteurs, ik beelden maken enzovoorts.” En nog iemand … “Carl Ridders?” Maar man, ik ken u, allez, ja toch, van waar, absoluut zeker. Pas die avond daagt het me. Hugo Claus is de missing link. Carl is de jonge god uit de verfilming van Het Sacrament ofte omtrent Deedee.

Veel dada ineens, we zitten in een Iraaks restaurant, ook vrienden van Hazim, de regisseur waar ik voor werken wil. Nog raki. Nog raki. Nog raki. In Bagdad, daar mag dat. Nog … Een stevige fond voor een zevenjarige vriendschap die me intens bij de keel zou grijpen. Carl. Jij. Ook jij hebt ondertussen je laatste middagdutje gedaan. Maar nooit nog zal ik iemand ontmoeten die dat met zoveel berusting en moed deed. Jij, danser door het leven, passioneel kusser van het woord, schrijver, speler. Jij was het oude Griekenland, jij was de gong die elk ritueel aanzette, jij de magneet die steelse blikken sprokkelde als god en god die was jaloers op jou. Wellicht daarom. Daarom.

Alles tintelde, je verlangen, je levenslust, je timing, je dansen, je controle, jij, je lijf, je lijf dat langzaam uitdoofde. Klinkt belachelijk. Jij doofde niet, jij bent doorgegaan tot het allerlaatste moment. En zelfs dat was in jouw handen, jij was de schoonste regisseur. Van ons. Van jezelf. Van elk woord, van elke letter. Behalve, ja, behalve van die drie. A.L.S.

Onverbittelijk, ondankbaar, onnozel, on-, alles on- … Ontzettend, ontzet, ontmenselijkt, onbaatzuchtig. En de dag erna, tranen overal en die woorden van jou op je blog, geschreven toen je net nog sprak. God overwonnen. Ridder naast bompa.

Het is december 2008. En dit is wat je de dag voor je uitvloog nog schreef, op Sinterklaas, sterker dan Hugo of Paul, een laatste goddelijk heidens geschenk voor wie er wel nog is:

 

“Ik ben een gelukkig man.

Ik leefde in een prachtig huis met Saters op de gevel en Faunen en Centauren op de muren binnen. In een fantastische buurt waar de wereld en de samenleving nog lukte. In een dierbare stad. In het welvarendste deel van de wereld.

Ik heb nooit aan den lijve oorlog of ontbering hoeven te trotseren. Generaties voor mij hebben gevochten voor de vrijheid om te beminnen wie ik wilde. Voor de vrijheid om te kunnen werken in dat waar ik meende voor bestemd te zijn. Voor de vrijheid om overal in de wereld de schoonheid te aanschouwen. Ik ben een gelukkig man.

Ik ben een gelukkig man. Ik groeide op in een liefderijk gezin. Het paradijs van mijn kinderjaren.

Het vroege verlies van mijn lieve Mama is het ergste wat mij overkwam maar het heeft mij al heel vroeg vertrouwd gemaakt met afscheid nemen. Wellicht daarom heb ik mijn ziekte kunnen dragen. Meer nog dit aangekondigde aftakelingsproces gaf mij de kans om langzaam afstand te nemen van al het fysieke en stoffelijke.

Ik ben een gelukkig man. Ik leef in een tijd en op een plaats waar ikzelf mijn einde mag bepalen en nutteloos lijden kan stoppen. Om zelf het tijdstip te kiezen. Om met volle overgave, vertrouwen, zelfs met een soort nieuwsgierigheid aan de nieuwe reis te beginnen.

Ik ben een gelukkig man. De laatste jaren ben ik omringd door een schare engelen. Alle lieve vingers die mij hielpen in mijn menselijke, al te menselijke noden, kunnen voorgoed de cynici doen zwijgen en het vertrouwen in de mensheid weer herstellen. Mijn machteloze handen en armen, mijn lijveke, als de geknakte Lelie die het nu is, zouden zo graag een ieder willen omhelzen en bedanken.

Ik ben een gelukkig man. Morgen zullen tot op het einde mijn dierbaren mij uitgeleide doen. Het liefst zou ik nog veel meer mensen daar bij hebben maar zo groot is het huis nu ook weer niet. Vergeef mij dat ik niet iedereen persoonlijk heb vaarwel gezegd, dat was me te zwaar geloof me.

Het paardje is moe. Ik ben er zo klaar voor. Dus laat me gaan. Uiteindelijk ga ik jullie alleen maar voor. Dus doe alle rituelen, zeg mijn Kaddisj, namaste my beloved. En

Word weer verliefd. Op nieuwe of ouwe lieven dat maakt niet uit. Op de kunst of op de lente. Maar, aapekes, word verliefd.

Ik ben een gelukkig man.”

Privacy Settings
We use cookies to enhance your experience while using our website. If you are using our Services via a browser you can restrict, block or remove cookies through your web browser settings. We also use content and scripts from third parties that may use tracking technologies. You can selectively provide your consent below to allow such third party embeds. For complete information about the cookies we use, data we collect and how we process them, please check our Privacy Policy
Youtube
Consent to display content from - Youtube
Vimeo
Consent to display content from - Vimeo
Google Maps
Consent to display content from - Google